Janna A
Op 17 oktober 1940 lag in de Haven van Burghsluis de
klipper 'Janna Adriana'. Schippers waren de drie gebroeders Van den Berge uit
Bruinisse. Het schip werd geladen met tarwe en de bestemming was Wormerveer. De
volgende dag, de 18e oktober 1940, ging de 716 ton zware klipper onder zeil.
Doordat de wind oostelijk was moest er, om de Oosterschelde op te varen,
gelaveerd worden. Dit betekende dat het vaarwater over de volle breedte zigzag
doorkruist moest worden. In die tijd werden door de Engelsen in de Nederlandse
wateren vaak zogenaamde magnetische mijnen vanuit vliegtuigen gedropt. Zonder
dat men het wist was dit in de Oosterschelde ook het geval geweest. De Tweede
Wereldoorlog was in volle gang... Juist op de plaats waar de 'Janna Adriana' na
haar eerste oversteek overstag zou gaan, explodeerde er plotseling een magnetische mijn onder het achterschip dat gelijk begon te zinken. Er was nog geen
kilometer gevaren...
Het reddingswerk kwam snel op gang. bij de Haven van
Burghsluis had men de ramp zien gebeuren en onmiddelijk werd de reddingboot
'Princes Juliana', met schipper Jaap van der Klooster, startklaar gemaakt. Men
slaagde erin één van de gebroeders, Dies van den Berge, aan boord te nemen. Hij
had zich aan de nog boven water uitstekende mast weten vast te houden. De beide
andere broers, Kees en Adriaan, waren door de explosie weggeslingerd. Kees
leefde nog toen hij door de reddingboot werd opgevist. Hij werd door een Duitse
militaire auto naar het ziekenhuis in Noordgouwe gebracht, maar overleed na
ongeveer drie en een half uur. Ook twee mosselvaartuigen die toevallig in de
buurt aan het werk waren, schoten te hulp. Deze beide scheepjes vonden later het
ontzielde lichaam van Adriaan. Maandenlang na het ongeluk stak de mast nog boven
water uit, nadat deze was verdwenen herinnerde tot aan 1978 de groene wrakboei
nog aan dit tragische ongeval.
Het wrak:
Met het veranderen van het betonningssysteem werd de
groene wrakboei opgenomen en vervangen door de rode platte ton H 18. De 'Janna
Adriana' ligt op de rand van de vaargeul Hammen op een diepte van ongeveer 9
meter, het hoogste punt van het wrak ligt op 6,8 meter (bij laag water gemeten).
Voor deze wrakduik is een boot noodzakelijk, ondanks dat het vanaf de oever niet
ver zwemmen lijkt. De stroming hier in de monding van de Oosterschelde, dicht
bij de stormvloedkering, is zeer krachtig. Met de rubberboot, of een ander
zeewaardig vaartuig, vaart u vanuit de haven van Burghsluis recht op de platte,
rode boei H 18 af. Rond deze boei moet u met de dreg of echo-sounder/dieptemeter
naar het wrak zoeken. Als u het wrak gevonden heeft vergeet dan niet de duikvlag
in top te hijsen, want er wordt hier veel door pleziervaart gevaren. Het wrak
zelf ligt deels in de zeebodem verzonken, een deel van de opbouw steekt nog
boven het zand uit en het achterschip is herkenbaar. Ook zie je nog een lier op
het wrak staan, er is een dekluik, waardoor je in het verzande ruim kunt komen.
Het is allemaal wel erg krap. De dekplanken zijn verdwenen en je kijkt door de
ribben naar boven. Het wrak is mooi begroeid met zeeanjelieren. Opgemerkt moet
worden dat het slechts een klein wrak is en niet geschikt is om met grote
groepen duikers op te duiken. Op de vaarkaart 1446 wordt het wrak 'JannaA' aangeduid met een
symbool:
|